6e dag Lama- en Confuciustempel en Tempel vd Hemel

Het verhaal komt later

Vandaag bezoeken we de Lamatempel en de Confuciustempel. Beide tempels liggen aan dezelfde straat in het noordoosten van Beijing niet ver van ons hotel. Bij de ingang van belangrijke bouwwerken staan vaak twee stenen leeuwen. Het mannetje, met een bal onder zijn poot, symboliseert het gezag over het rijk. Een poot van de leeuwin rust op een welp, die het voortbestaan van het rijk symboliseert. Leeuwen worden geassocieerd met macht en prestige en het gebruik van dit mythologische dier was voorbehouden aan het hof en hooggeplaatste ambtenaren. De eerste toepassing van leeuwen in de Chinese architectuur dateert van de Han-dynastie (206 v.Chr.-220 n.Chr.).

De Lamatempel (Yonghegong), het spectaculairste tempelcomplex van Beijing, werd 1694 gebouwd als onderdeel van de stadsmuur en diende als woning van Yongzheng, de 4de zoon van keizer Kangxi, voordat hij in 1722 de troon besteeg. De traditie was dat de woning van een troonopvolger een tempel werd zodra hij de troon had bestegen of – in dit geval – was overleden. Yongzhengs zoon en opvolger, Qianlong, liet 300 Tibetaanse monniken en 200 Chinese leerlingen naar het oude paleis van zijn vader halen. Het paleis diende van 1744 tot 1969 als tempel annex klooster en werd beschouwd als één van de belangrijkste centra voor lamaïstisch boeddhisme buiten Tibet. De tempel heeft 3 rijkbewerkte erepoorten en 5 grote hallen. Vanaf de ingang is elke volgende hal groter dan de vorige. Bij de ingang komt de wierookgeur je al tegemoet. Wierook wordt per 3 stokjes gebrand, 1 voor de hemel, 1 voor het centrum en 1 voor de aarde. De 5 hoofdzalen tonen een combinatie van Hanmotieven en Mongoolse en Tibetaanse motieven. In de 1e zaal staat een traditionele beeldengroep – de plompe lachende boeddha, Milefo, zit met zijn rug tegen Wei Tuo, de beschermer van de boeddhistische leer, en wordt geflankeerd door de Vier Hemelse Koningen. In de erachter gelegen Hal van Eeuwige Harmonie (Yonghedian) worden 3 Boeddhabeelden omringd door 18 luohan (heiligen). Verder naar achteren ligt de Hal van het Wiel van Dharma (Falundian), met in het midden een 6 meter hoog beeld van Tsongkhapa, de stichter van de Tibetaanse Sekte van de Geelmutsen.
Het hoogtepunt staat echter in het Paviljoen van Tienduizendvoudig Geluk (Wanfu Ge): een 26 meter hoog houten standbeeld van Maitreya (de boeddha van de toekomst), gebeeldhouwd uit één boomstam van sandelhout die in de 18de eeuw vanuit Tibet naar Beijing werd getransporteerd.
Gelovigen staan te zwaaien met rokende wierookstokjes en brengen offers aan Boeddha.
In de tempel bevindt zich een bord met Mantsjoerijse, Tibetaanse, Chinese en Mongoolse geschriften.

De Confuciustempel is het pronkstuk van het Hoofdstedelijk Museum (Shoudu Bowugan). De tempel is één van de grootste buiten Qufu, de geboorteplaats van Confucius. De oorspronkelijk in 1302 gebouwde tempel werd in 1906, tijdens de heerschappij van keizer Guangxu, uitgebreid. Voor de brede trap naar de hoofdzaal staat een eeuwenoude cipres. Het verhaal gaat dat een tak van deze boom afbrak en het hoofd van een ontrouwe officier raakte. In de hoofdzaal, de Hal van Grote Prestaties (Dashengdian) vindt u een aantal van de muziekinstrumenten die zo belangrijk waren bij confucianistische ceremonies. Het confucianisme is het fundament onder de traditionele Chinese samenleving. Dit kwam vooral naar voren in het stelsel om mandarijnen (geleerden-ambtenaren) te kiezen voor de ambtenarij. Kandidaten daarvoor – die 3 dagen in een cel werden opgesloten terwijl ze het examen maakten – moesten een feilloze kennis van de confucianistische klassieken hebben.
Eén van de indrukwekkendste onderdelen van de tempel zijn de 198 stenen plaquettes met de namen en geboorteplaatsen van 51.624 kandidaten die zijn geslaagd voor examens zoals die werden afgenomen tijdens de Yuan-, Ming- en Qingdynastie. De plaquettes bevinden zich in de paviljoens rondom de Poort van de Eerste Leermeester (Xianshimen).
Volgens de traditie moest rechts van de tempel een academie zijn gevestigd. Daarom werd in 1306 tijdens de Yuandynastie de Keizerlijke Academie opgericht, waar Mongoolse jongens de Chinese taal leerden en Chinese jongens de Mongoolse taal; alle leerlingen werden onderwezen in de vechtkunsten. Later werd de academie een universiteit die in 1462 13.000 studenten telde. De academie heeft in totaal 48.900 succesvolle jinshi-geleerden voortgebracht. Het gebouw werd vervolgens ingericht als bibliotheek en maakt nu deel uit van het Hoofdstedelijk Museum.